Het Recht van de Aardigste, deel 2

In mijn vorige artikel had ik het al over aardig leiderschap, waarbij je niet dominantie, maar vooral rust, kalmte en nieuwsgierigheid inzet.

Ik kreeg daar veel positieve en enthousiaste reacties op, en ik ga er graag even wat verder op in, door een paar praktische tips te geven.

Want: Stel nou gewoon eens dat het zou kunnen? 

(Ik weet dat zojuist een heel ander voorbeeld van leiderschap een van de belangrijkste posities in de westerse wereld heeft gekregen.


Even voor de duidelijkheid: Dit is absoluut geen bewijs van het ‘werken’ van dat type leiderschap.

Ik zie het zo: De verkiezing van Trump is het resultaat van een hele ingewikkelde mix van cultuur, geschiedenis, maatschappij, economie, etc. Het laat in dit verband hooguit iets zien wat op allerlei niveaus en posities speelt: Dat als die mix ingewikkeld genoeg is, negatief en beperkt leiderschap wordt geaccepteerd.

Des te meer reden om al onze aandacht op het ontwikkelen van positief, mild en liefdevol leiderschap te richten!)

Nou, het kan dus gewoon. Een sterkte leider zijn op een aardige, respectvolle manier.

Sterker nog, jij als bèta hebt hier waarschijnlijk ontzettend aanleg voor.

Ik kan me voorstellen dat jij heel goed bent in deze basisvaardigheden van aardig leiderschap:

1.    Vragen stellen

Je vraagt je als bèta natuurlijk sowieso het Hoe en Waarom van de dingen af.

Niet alleen in de inhoudelijke zin, maar ook in de processen:

Waar komt die houding nu ineens vandaan, wat zou zij met die ene opmerking nu bedoeld hebben en waarom zat Hans nu eigenlijk met zijn ogen te rollen?

Nu is het een kwestie van de vragen die in je hoofd rondzingen ook daadwerkelijk hardop te stellen.

En dan is het wel handig als die vragen ook een beetje open formuleert. Dan is het dus geen gesloten vraag, waar de ander gewoon ja of nee kan antwoorden, maar begint je vraag dus letterlijk met Hoe, of Wat, Wanneer of met Wie.
Wat zie jij als het belangrijkste probleem?’ vraag je dan bijvoorbeeld aan die dwarsliggende collega.

2.    Je voorzichtig uitspreken

Stellig dingen roepen die je niet zeker weet, dat kun je als bèta waarschijnlijk niet zo goed. Of alleen met een heel ongemakkelijk gevoel, wat meestal wel merkbaar is voor anderen.

Je weet meestal wél heel goed waarover je juist niet helemaal zeker bent.

Vaak onthouden we ons in zulke gevallen dan liever maar van het doen van uitspraken. Maar dat hoeft niet.

Je kunt je prima ook uitspreken met enig voorbehoud.

Je kunt bijvoorbeeld best zeggen: Ik verwacht dat dit het effect is, maar zeker weten doe ik het niet. Daar moeten we eerst nog x of y voor uitzoeken.

Of: Ik neem aan dat dit de meest handige weg is, maar misschien zie ik wel iets over het hoofd. Wat denken jullie?
We denken vaak dat dit soort uitspraken zwak zijn, maar als deze reëel zijn, en je hiermee dus gewoon benoemt hoe je er werkelijk instaat, is dit juist krachtig.

Krachtiger dan krampachtig bluffen in ieder geval.

3.    Van anderen uitgaan

Je denkt er waarschijnlijk regelmatig over na hoe iets voor de ander zal zijn. Wat je manager hiervan zal denken, hoe die kritische collega vanuit zijn vakgebied zal reageren. Daar heb je wel wat ideeën over.

Dat is handig, want dan neem je mogelijke reacties en bezwaren van anderen al mee.

Maar: Het is wel opletten geblazen of je hierin niet te veel aannames doet! 

Vergeet dus niet ook echt even aan de ander vragen hoe ze er daadwerkelijk inzitten, zie ook weer nummer 1. Vragen stellen.

Daarmee voelen anderen zich ook veel meer betrokken, dan als jij hun standpunten voor ze bedenkt, hoe goed je daar ook in bent.

Kortom: Als je de skills die je als Bèta al in je hebt nog bewuster en consequenter gaat inzetten, komt dat je leiderschap ten goede.

Er zijn ook uitzonderingen natuurlijk.

Soms moet je er ook wel eens stevig of stellig ingaan, als mensen over grenzen heengaan en/of als je ergens heel zeker van bent. 

Die projectmanager uit mijn voorbeeld van het vorige artikel sprak ook wel eens iemand aan op gedrag of een houding die niet bijdroeg aan het groepsproces- of resultaat.
Maar dat deed hij dan niet bij het minste of geringste, en als het nodig was ook wel 1 op 1.

Zo werd hij die momenten ook extra serieus genomen.

Wat bij een dominante ‘roeptoeter’ nog wel eens anders is.

Wil je hier meer over leren?

Hier kun je meer lezen over mijn Leiderschapsprogramma voor bèta’s.

2017-12-28T09:59:55+00:00

Leave A Comment